Door welke bril kijk jij?
Een beeld spreekt voor zich, maar niks is minder waar. Wie kijkt er nog zonder oordeel en ziet de werkelijkheid? Iedereen neemt zijn eigen referentiekader mee en dit zorgt ervoor dat er een verschil is tussen kijken en zien.
We trainen deze keer op de martk, wie kijkt ziet een jongedame wandelen met een hond. Ze wandelen in het centrum van de stad op de markt. Er lopen meer mensen. Er staan reclameborden en er zijn kraampjes en winkels.
De jongedame ziet vooral de mensen, deze mensen kijken naar haar en naar Buddy. Haar gedachten zitten vol angst: “ze vinden me vast raar”, “ze zullen me vast weer negatief beoordelen op mijn uiterlijk”, “ze denken vast dat ik gek ben”. Het gevolg is dat ze vol spanning rondloopt. Buddy voelt haar spanning en schudt de spanning een paar keer van zich af. We moeten er om lachen en de spanning vermindert ook iets bij haar.
Ze wil de grenzen opzoeken en leren omgaan met haar spanning. Dus ze loopt over de markt en is bezig met begrenzen, belonen, aandacht vragen van Buddy door met een hoge vrolijke toon de commando’s te geven.
Hierdoor wordt ze afgeleid van haar eigen gedachten en doet ze succeservaring op. Ze heeft ervaren dat ze niet wordt afgewezen door de andere mensen. Ze is trots op haarzelf!
En die andere mensen? Zouden die nou echt allemaal negatief denken?
Een vrouw die een blik op haar werpt kan denken: “Goh, wat doet deze jongedame het goed met haar hond, mijn eigen hond luistert helemaal niet zo goed, ik zal eigenlijk zelf ook vaker moeten oefenen”
Een jongetje kijkt naar de hond en kan denken: “ik wou dat ik een hond mocht, ik zeur al heel lang, maar van papa en mama mag het niet”.
Een man kijkt in het voorbij gaan naar hen en denkt: “wat goed dat deze jongedame geholpen wordt door een therapiehond, ik wou dat ik dat vroeger ook gedaan had, daar had ik ook van kunnen leren”.
Een puber ziet hen wandelen over de markt: “wat goed dat dit meisje haar problemen aanpakt, ik zou dit ook moeten doen, want ik doe al tijden alsof er niks aan de hand is, maar ik voel me de laatste tijd heel somber”.
Een marktkoopman kijkt en denkt: “wat straalt ze terwijl ze wandelt over de markt en lekker bezig is met de hond, dit is vast een hele lieve, vrolijke en zorgzame meid”.